Weekblad voor Baarle-Nassau-Hertog en Omstreken Een dubbele crisis Zaterdag 27 Aug. 1932 28e Jaargang No 35 Een Wildzang. Dit blad verschi jnt Zaterdags Abonnementsgeld: fl.25 per half jaar. (bij vooruitbetaling) Zoolang men het abonnement niet opzegt wordt men geacht abonné te zijn. vekassen raken leeg. Scheepvaart, reederij, visscherij, liggen te apegapen. Beambten-salarissen worden tel kens weer beknabbeld; aktes en di ploma’s zijn geen sleutel meer voor postjes en betrekkingen. Aandeelhouders zingen al menig toontje lager; banken liggen met d’r volle zwaarte op haar debiteuren; credietgeverij ligt vol klemmen en voetangels; wie geld hebben, hou den ’t vaak liefst maar onder zich in kas of kous en zweeten dan mis schien nog doodzweet als ze aan ’t woordje „inflatie” worden herinnerd Van bouwen en trouwen schrikt men terug; comfort moet maar in gekrompen; 'n zaak beginnen durft men nauwelijks meer.... Vadertje Staat wordt telkens aan z’n slipjas getrokken; moet maar stutten en bijspijkeren, heeft voor melk te zorgen, terwijl eigen koel tjes aldoor erger gaan droogstaan. Regeering wordt een varkentje, waarvan men veeren plukken wil, gemeente’s krijgen iets van bank roetiers. DRUKKER UITGEVERS: WHD. T. D3S3 JONG cfc ZOON Prijzen der advertentie’s: Minstens 5 regels 75 ct. Elke regel meer 15 ct. Advertentie’s dikwijls herhaald en bij contract prijzen bij overeenkomst. 14 Mijn gedrag? Ik weet niet wat je bedoelt. Haar gezichtje had zijn vroolijke uitdrukking verloren en ze keek hem vragend en verrast aan Dat is de crisis.... uiterlijk; er is ook ’n innerlijke. ’t Is „bezuinigen”, wat de klok slaat, en heele massa’s kunnen nog maar kwalijk de melk- en ho- ningperiode vergeten uit al lang voorbijen oweeërstijd! Zorgen drukken, maken down, maken kregelig; men wordt kop schuw en de veerkracht breekt, in 'n nacht zonder sterren! Dofheid treedt in, afstomping; borrel en zelf moord spelen hun trieste spel. Ver bittering groeit; men wordt harteloos egoïst; orde, rust en vree worden naar ’t kerkhof gedragen; de splijt- zaam komt, oproer wast, landen verklaren elkaar ’n economischen oorlog, alles raakt vol brandstof, de lucht is zwanger van electriciteit. Dat de godsdienst in ’t gedrang komt en dat de Kerk mee ’t kind van de rekening wordt, behoeft wel niet extra betoond. Een dubbele crisis. De tweede is nog wel de ergste. ontzet aan, een dergelijke gevoels uiting had hij van haar niet ver wacht. Ja zeker, een monster, herhaalde de kleine. Het mij niet schelen, hoe je daarover denkt. Ik ben niet bang voor fe, versta je? Ik ben nog nooit in mijn leven bang geweest, zelfs niet voor Oom George. Haar hartstochtelijke opgewon denheid was plotseling verdwenen; als een geknakte lelie zat zij aan het voeteneinde van haar bed. Titia, je moet mij laten uitspre ken, begon Rylton haar eenigszins b'evreemd aanziende. Neen ik heb geen opheldering noodig; er is voor jou overigens ook geen! Daarna sloeg zij haar handen voor het gelaat en barstte tot zijn niet geringe verbazing in tranen uit. Je bent z.uu onvriendelijk en je hebt gelogen, snikte zij hartstochtelijk. Je hebt mij beloofd, dat je goed voor mij wilde zijn, ik zou kunnen doen wat ik wilde, en gelukkig zijn, en nu. Maar Titia, wees toch verstandig! Dat heeft oom George ook steeds tot mij gezegd; hij was misschien een verstandig mensch en jij schijnt het ook te zijn. Zij sprak weder in toorn. Hij haatte mij en jij zij zweeg een oogenblik misschien haat jij mij ook, ging zij zacht voort en keek hem droevig aan. Er zijn van die mensceen, die niemand mag lijden. Mijn oom heeft dikwijls ge noeg gezegd, dat als ik niet leefde, mijn vermogen hem toebehoorde; maar ik kan toch niet helpen dat ik geboren ben. Spreek toch niet zulken onzin. Rylton’s stem klonk dof. Hoe kwam zulk een jong en bekoorlijk wezen aan zulke beschouwingen! Was het zijn plicht niet de droeve indrukken van haar verleden uit haar geheu gen te verbannen, in plaats van haar tranen te voorschijn te roepen? O, hij maar anders over haar kon den ken, als hij haar maar kon liefheb ben! Maar hij wilde haar thans de hand ter verzoening reiken en zocht juist eenige inleidende woorden, toen zij zijn laatste opmerking be antwoordde. Als jij niet hier waart, had ik toch niet behoeven te spreken, zeide zij trotsch. „Dat is zoo” Hij gevoelde zich overwonnen. „Coeden nacht dan.” Goeden nacht! Zij deed alsof zij de haar toegestoken hand niet zag. Het spijt mij ten zeerste, zeide Dan zal ik het je duidelijk maken ging hij kort voort. Hoe kom je er toe je door mr. Hescott Titia te laten noemen? Titia’s gelaat klaarde terstond weder op. Is dat alles, vroeg zij vroo- lijk lachend. Hij noemde mij jaren geleden reeds zoo en zeide steeds dat op een feeënkoningin geleek. Dit is dus dezelfde neef, die bij een rit ook tot je zei, dat je handen als ijzer en een hart als fluweel had, vroeg hij koel. Dezelfde. Hoe is het mogelijk dat je dat onthouden hebt, riep Titia uit en haar oogen begonnen licht te schitteren, terwijl zij zacht bloosde. Ik vergeet nooit iets, zei hij zoo koud en beslist, dat zij hem ontsteld aankeek. Hoe kwam hij er eigenlijk toe zoo tot haarde spreken? Als zij zich langer had willen kapittelen, had zij immers wel bij oom George kunnen blijven! Zij ging naar het andere eind der kamer en begon haar kleeren op te hangen. Ik ben vermoeid en als je mij ver der niets te zeggen hebt, zou ik graag willen dat je heengingt, zeide zij trotsch met meer oprechtheid dan beleefdheid. Maar ik heb nog meer te zeggen, antwoordde Rylton heftig, ik verbied je deze vertrouwelijkheden tusschen jou en je neef eens en voor altijd. De japon die zij juist in de hand hield, viel op den grond en haar ar men hingen slap neder, toen zij zich weder naar den schoorsteen begaf. Spreek je over Tom?, vroeg zij toonloos. Ja, over mr. Hescott. Maar ik ken Tom reeds mijn le ven lang, zeide zij ontstemd. Dat is mij geheel om het even, ik wil niet dat.... Maar thans was het met Titia’s zachtmoedigheid gedaan. Haar an ders zoo onschuldige oogen schifte den toornig, haar lichaam trilde en zij stond met geopende lippen voor hem als zocht zij naar woorden. Als je eens wist hoezeer je mij thans aan Oom George herinnert en hoe hatelijk je er zoo uitziet, zou je je over jezelf schamen, klonk het eindelijk van haar lippen. En ik Weet heel goed, wie je hiertoe aan gezet heeft, dat heeft mrs. Bethune gedaan. Zij kan mij niet uitstaan en ik haar ook niet; je kunt haar voor mijn part gaarne mogen lijden, maar ik zeg je, zij is een monster! Titia! Sir Maurice staarde haar Een zware economische crisis teistert vrijwel het geheele mensch- dom en maakt alom slachtoffers; het ergste is echter wel de geestelijke crisis, die de eerste begeleidt en grootere waarden verwoest. ’t Nijpt er! Al jaren lang hier en daar. Er was tusschen een en ander wat tijdsverschil; en graadverschil bestaat er nog wel; maar, dat het er krult, dat het er spant, ’n heele we reld door dat haast iedereen en wel zeker elk soort van bedrijf is aangevreten door de malaise, kan men met klompen tasten, aldus Pa ter Henricus in „Christus Koning”. We zijn verarmd, verarmen nog regelmatig. Entevergeefsspiedt men den horizon af naar lichtstrepen. Zijn we mogelijk pas aan der el lenden begin.... ’t Is mis, waarheen men ook z’n blikken wendt. Vóór me ligt een briefje van een pootige boerin: „Och Pater, vader kocht een jaar of acht terug ’n boer derij voor ons achteraf veel te duur. Mijn man en ik brachten bei een aardig sommetje mee en we spanden ons, geloof me, er flink voor. Maar.... de heele boel vreet zichzelf op. Personeel is niet te be talen, de rente opbrengen van een stuk gehuurd land gaat boven onze heup. We raken, Pater, in de schuld waar moet het heen! En dan, elk jaar de ooievaar!” Akkerbouw, tuinbouw, veeteelt, ’t is allemaal van ’t zelfde hondje gebeten. Tarwe, vlas, piepers, bie ten, allerlei groentes, fruit, kippen, krulstaarten, ’t raakt stuk voor stuk tot over de ooren in de crisis. Landarbeiders zijn eerst recht ar me duivels. Of winkeliers, grossiers, allerlei middenstandszaken te benijdenzijn? Fabriekslui zijn werkloos of ra ken op de wipplank; ’t is leegloopen 't is stempelen. en ’t hoofd (al thans bij den serieuzen arbeider) zit vol zorg. Bij de industrie is eveneens ’t vet te van de soep er lang af. Ook in fa- brikantskringen heb ik al meer dan eens iets als 'n snikken gehoord, en ’k zou den stoel kunnen aanwijzen in een onzer spreekkamers, waarop de zakenman zat, die beslist een compagnon hebben moest.... met ’n kapitaaltje.... of ’t liep mis. De handel verschrompelt, reser- R BAARL’S NIEÜWS- EB ADVERTENTIEBLAD

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Baarl’s Nieuws en Advertentieblad | 1932 | | pagina 1