Weekblad voor Baarle-Nasm
erto# en Ontreken
Dit blad verschijnt Zaterdags
DRUKKER UiTpE'- ERS:
Zaterdag 25 Juni 1932
28e Ja rgang 26
Onze eerste zelfstandig-
Brielle*
Bedevaart naar
Een Wildzang*
an
menschelijk gebeente heeft opge-
gen, dat ik hem haat,.en met reden,
Abonnementsgeld: fl.25 per half
jaar. (bij vooruitbetaling)
Zoolang men het abonnement niet
opzegt wordt men geacht abonné te
7,Ün
Woensdag 15 Juni reden wij in
den vroegen morgen na de H. Mis
van half 5, naar Moerdijk om aldaar
bij de andere pelgrims aan te sluiten
voor de reis naar Brielle, er waren
namelijk 3 groote bussen uit Turn
hout en omgeving, 2 uit Baarle en
een uit Chaam, te zamen 180 man,
vergezeld van een 12 tal Eerw. Gees
telijken, waaronder ook onzen Z. E.
heer Pastoor. Moerdijk was voor ons
de scheiding tusschen land en water
wij kozen ditmaal het groote water.
Een prachtige boot was dien dag
meestal ons 't huis, daar men nogal
lang op het water is. Om 7 uur ver
liet onze boot Moerdijk en zachtjes
gingen wij hetgroote water over, waar
het nog niets te warm was. Na een
groote 3 uurte hebben gevaren kwam
Brielle in zicht. Ons huis werd tegen
de wal gelegd en verlieten zoo vlug
wij konden het koude water. Daar
stonden een heele boel karretjes op
onze centen te wachten, wij hadden
een vrachtje bijeen en voort ging het
in draf naar de nieuwe kerk, welke
een groot half uur van de aanleg
plaats verwijdert is. zoodat er niet
veel te voet gaan alleen wat bejaar
de menschen, de jonge kunnen tegen
woordig niet gaan.
Briellezelfiseen klein stadje, waar
slechts een 150 Katholieken wonen.
Het luiden der klok kondigde aan dat
onze achtergebleven voetgangers in
aantocht waren en weldra vulde zich
de kerk met de deelnemers. Waarna
een plechtige H. Mis begon, met as
sistentie, opgedragen door den Zeer
Eerw. Heer van Muyen, Pastoor te
Brielle, na de H. Mis preek door den
ZeerEerw. Heer Pastoor Vekemans,
daarna vereering der relikwieën van
de H. Martelaren, waarna processie
naar het monument der Martelaren
alwaar na gebed en zang de benedic
tie gegeven werd. De 19 H. Marte
laren van Gorcum den 9en Juli 1572
hier op deze plaats voor het geloof
vermoord, werden den 14en Nov.
1675 door Paus Clemens X Zalig
verklaard en den 29en Juni 1867 door
Paus Pius IX geplaatst op de lijst
der Heiligen.
De kapel tezamen met den aan-
sluitenden processiegang, omvat bij
na geheel het ombouwde terrein van
het voormalige en in 1572 verwoes
te klooster der reguliere kanunniken
genaamd „Sint Elisabeth ten rugge”
u dan wel ge-
jPrrzen Kw advertentié's: Minstens
5 .regfeis 75 ct. Elke regel meer 15 ct,
verten tie’s dikwijls herhaald en
bij contract pr.jzen bij overeenkomst.
5
Wat heeft Rickfort
daan?
Niets bijzonders, maar ik mag
oom George niet lijden; hij is af
schuwelijk, een waar monster! riep
ze zoo onstuimig uit, datRyltonhaar
bekoorlijke, kleine gestalte verrukt
de fraaie houten kapel werd in 1880
gebouwd en na haar voltooiing den
9en Juni 1880 door den Bisschep
van Haarlem plechtig ingezegend,
de kapel is thans door een prachtige
steenen kerk vervangen, welke is in
gezegend in April. In de kerk prijken
binnen het priesterkoor en aan weers
zijden van het middenschip de beel
den onzer 19 Heiligen, recht voor het
hoogaltaar zijn op een draagbaar ten
toongesteld twee groote relikwieën
„ex ossibus” (d.i. van het gebeente)
der Heilige Martelaren, achter in de
kerk hangt een groote schilderij,
voorstellende de laatste oogenblïkken
der Martelaren. Vlak achter de kerk
ligt een gemetselde waterkom, de
zoogenaamde Heiligeput. Oorspron
kelijk was deze de vischvijver van
dat oude Sint Elisabethklooster, bij
de tweede opgraving zijn de gevon-'
den beenderên in het water van deze
vijver afgewasschen, aan dit water,
dat zeer goed drinkbaar is, wordt een
heilzame kracht toegeschreven, de
pelgrims maken er geregeld een veel
vuldig gebruik van. In de onmidde-
lijke nabijheid, aan hetOostelijkeind-
punt der Heilige put ontwaart ons
oog een plek grond, omgeven door
een blauwen steenen band, welke
even boven het grasveld uitsteekt.
De band wijst de juiste ligplaats en
de afmetingen aan van de fundamen
ten der oude turfloods, welke in 1572
van het verwoeste klooster nog alleen
was overgebleven en waarin de H.
Martelaars door de Handlanger van
Lumey aan twee balken werden op
gehangen. Gelijk men weet, werden
de mishandelde lichamen der H.
Martelaren door de soldaten in twee
kuilen geworpen, welke zij gemaks
halve vlak onder de balken hadden
gegraven, deze plaats, waar de kost
bare schat meer dan 40 jaren ruste
(n.l. van 1572 tot 1593 en na een
kleine verplaatsing wederom van
1593 tot 1615) is nu gedekt door een
vierkanten steenen verhooging, waar
op bij gelegenheid der processie de
zegen met het Allerheiligste gegeven
wordt. In 1593 zijn de laatste ruïnen
van het Sint Elisabethklooster weg
geruimd, de turfschuur geslecht en
de vlakte tot weiland gemaakt, het
alleen liggende vierkante steentje
buiten en links van de oude fundee-
ring der Martelschuur geeft de plaats
aan, waar in September 1877 de
Bisschoppelijke Commissie een ver
zameling schedelstukken en ander met de oogen mat. Ja, ik durf zeg-
'ging zij argeloos voort Luistermaar
Ik had een aardigen kleinen terrier
met zes jongen, en ge zult het niet
■Kunnen gelooven, maar hij heeft ze
alle zes laten verdrinken, omdat zij
niet echt waren, zooals hij beweerde.
Ze waren ook niet echt' maar dat
konden zij toch niet helpen, en ze
waren.zoo lief, en mijn arme lieve
ling Scrub heeft zich er bijna om
dood getreurd. Op mijn kniéen heb
ik oom gesmeekt, toch in alle geval
een diertje in het leven te laten; maar
hij heeft het niet gedaan. Hoe wreed
nietwaar?. Haar oogen stonden vol
tranen.
Maar de meeste heeren zijn er
trots op slechts rashonden groot te
brengen, en misschien...
Als gij oom George ook nog wilt
verdedigen, hebben we verder niets
lïicèi i.iei cusacu üli tC dtS.3?, 3T.t~
woordde de kleine en wilde met een
stijve buiging opstaan.
Hoe zou ik nu in deze aangele
genheid ook maar een woord te zij
nen gunste kunnen spreken! zeiRyl-
ton lachend. Maar hij is anders toch
niet onvriendelijk tegen U wel?
Maar ook niet bijzonder liefderijk.
Hij staat mij nauwelijks de geringste
vrijheid toe; dit bezoek te uwent heb
ik slechts te danken aan de omstan
digheid, dat mevrouw uw woeder
lady Rylton is. Hij schaamt zich na
melijks voor zijn afkomst en zou
liefst niemand laten weten dat mijn
grootvader zijn vermogen als koop
man verworven heeft. Mijn vader
zette zich over zulke nietigheden
heen, voegde zij er trots aan toe.
Maar, ging zij op vertrouwelijken
toon voort, ik moet bij Rem blijven,
want in de eerste plaats heb ik geen
andere bloedverwanten tot wie ik mij
kan wenden, en in de tweede plaats
was het de laatste wensch mijns va
ders, dat ik tot aan mijn huwelijks
dag bij dezen oom zomblijven.
Dan schijnt mij het oogenblik
uwer bevrijding nog ver in het ver
schiet te iiggen!
Dat zie ik volstrekt fiiet in, ant
woordde Titia, thans werkelijk be-
leedigd. Ik heb van meer dan een
meisje gehoord dat op haar zeven
tiende jaar huwde, ofschoon ik dat
steeds dom heb gevonden. Maar om
nu weder naar oom George terug te
gaan en verder met hem te leven,
kan ik niet; ik weet dat ik den een of
anderen dag iets verschrikkelijks zal
doen; neen, ik kan niet!
Zij leunde in den stoel achterover
graven, blijkbaar één der voormel
de putjes.
Het vertrek der boot was bepaald
op 3 uur, dus hadden wij onzen tijd
noodig, daar het na al die plechtig
heid al zachtjes aan laat begon te
worden, er waren er die sinds 'smor-
gens niets meer gegeten hadden.
Nog gauw ons wat versterkt en dan
maar weer het karretje in (Karretjes
waren het eigenlijk ook wel niet,
maar er stond toch een paard voor)
dus ging het weer in draf naar het
water toe, waar wij weer veilig aan
landen. Om half 4 gilde de stoom
fluit tot vertrek en zachtjes gingen wij
van wal, nog niet naar huis, maar
langs de Rotterdamsch havens. In
de anders zoo drukke havens, was
nu bijna niets te zien, dan honderden
s< hepen, welke tot werkeloosheid
gedoemd, zijn, wegens de aiöm heér-
schende crisis.
Rond half negen bereikten we de
Moerdijk, waar we afscheid namen
van Turnhout’s pelgrims, hier zegde
ons een pelgrim uit Poppel, ’n man
van negen en zeventig jaar. Nou, tot
’t volgend jaar, ook nog een held,
spoedig hadden we onze bus opge
zocht en voort ging het naar huis toe,
waar wij om tien uur na een welbe
stede dag in Baarle arriveerden.
Deze bedevaart was maar een
proef, om te zien of wij op eigen
beenen konden staan, en ja het lukte,
zoodat wij dit jaar voor het eersteen
zelfstandige bedevaart hadden, ik
geloof wel dat deze bedevaart op
gang zal vinden in Baarle en om
streken, daar er de pelgrims ten
zeerste over voldaan waren, dus tot
volgend jaar, H. Martelaren van Gor
cum, bid voor onsen voor de be-
keering van ons Vaderland.
een deelneemster.
^^Hoofd-en
MIJNHARDT’5 POEDERS
Doos 45ct. Perstuk 8 ct. JFlsa
Bij Uw drogist. ,«<£» J
^5'
S3
‘e
'’VV'JEEIJO T. JOJB3 □r-CSJXTCS- ZOOG^J
- «awy.rj|,^w^.y.l^rTTV,. •'imTiiia-r>TM»Tinn rln
p