Weekblad voor Baarle-Nassau-Hertog en Omstreken
Miss Polly Trevisco.
I
28e Jaargang 1
Zaterdag 1 Jan. 1932
Dit blad verschijnt Zaterdags
Os Kerstgroet van de Koningin. ajugM; ,stille nMht Heilig,
den als volgt:
DRUKKER i ‘TGEVERS:
WEGDT?. 1O2EC JT«OI!Sr<S- «5c ZOOIV
Prijzen der advertentie’s: Minstens
5 regels 75 ct. Elke regel meer 15 ct.
Advertentie’s dikwijls herhaald en
bij contract prijzen bij overeenkomst.
God verbooren kan; eigen wenschen ten zich op dit oogenblik
en begeerten t e toetsen aan d"" ccctcr, z~ "üt
gen wil van God en dien wil tot den gen woesten blik aanstaiend, blies
1zoo het bedoelen 5 ^jj den laatsten adem uit.
van dat Vaderhart kennen. Zij be j Nooit zag ik zulk een afgrijzen,
1 zulk een vrees of angst, als die zijns
zoons.
voor ieder onzer persoonlijk heef: het bed zijns vaders neer en lag da;
bepaald, en,
men en I
Kerstgroet.
Er lijkt ongetwijfeld voor velen
eene» groote tegenstelling tusschen
de schaduw welke de ongunst der
tijden op de menschen en omstan
digheden werpt en de groote blijd
schap van het Kerstfeest.
Stoffelijke en geestelijke nood is
hoog gestegen. Er is veel dat neer
drukt, dat de levensvreugde van ons
allen bedreigt en sterker dan ooit is
de overtuiging, dat wij dit uit ons
zelf niet kunnen te boven komen.
Gelukkig brengt het feest blijde-
re boodschap.
Want het Kerstfeest is onafschei
delijk verbonden met onzen strijd
en met ons lijden, het is de vervul
ling van hetgeen wij daarin ontbe
ren. Het verlegt in ons het zwaarte
punt van zorgen en moeite naar
Hem die ons spreekt van verlossing
en tr.-ost, het brengt den klemtoon
van die zorgen en die moeite over
op Zijne liefde.
Het komt met iets nieuws, met
hoogere kracht, het doet die kracht
in ons ontwaken, het leert ons dra
gen, wat zonder die kracht niet te
dragen is.
Over de wereld, gedompeld in
kommer, daalt de Kerstnacht, komt
de liefde van God ons lichtend tege
moet, schenkt God Zijn heerlijke
gave. Immanuel daalt af in onzen
diepen nood
„Het licht schijnt in de duisternis
en de duisternis heeft het niet over
mocht”.... De liefde van Christus
strii alt door de schaduwen van de
zen tijd heen, zij zal sterker blijken
4'
Ik liep ijlings naar beneden, en
de flesch vindende, zooals zij gezegd
had, gehoorzaamde ik in koortsach-
tigen haast hare bevelen. Toen ik
den zieke naderde, en hij het glas
zag, dat ik in mijn hand had, rich-
te hij zich in zijn bed op en sloeg
zijn arm om hem hewn.
„Polly” fluisterde hij, „hebt gij lijk
zelve dien drank voor mij gereed j I'
Abonnementsgeld: fl.25 per half
jaar. (bij vooruitbetaling)
Zoolang men het abonnement niet
opzegt wordt men geacht abonné te
zijn
°L
tot haar volk heeft gericht
elders zullen zijn opgevangen, luid- om naar dat thuis
Inleidend woord. besteen met diepste in ons
Voor mij is het een reden tot
dankbaarheid, mij op dit oogenblik
door de radio met u allen verbonden
te weten en daardoor zoovele land- j
genooten te kunnen toespreken. Het
is als scheidde ons geen afstand, als i
toefden wij in eikaars tegenwoor
digheid.
Ik zie in ons contact door den
aether het beeld van een hoogeren j
band, door God zelf gelegd, die de
geheele menschheid omvat.
Terwijl ik u thans mijn Kerst- 1
groet zal voorlezen, iioe ik. uit m iwv
levendig besef van die saamboorig
heid en gedenk met een uit het hart
komende heilbede de geheele mensh-
heid.
ik nog meer dan to ve r. v o
bedreigingen mijns broeums betee-
kenden; ik voelde dat er iets vree
sdij ks achter verborgen; en mijn
hart bezweek bijna onder het ver
schrikkelijke vooruitzicht, dat hij
zijn bittere bedreigingen waar zou
maken, en mij van den man zou
scheiden, dien ik beminde. Maar
hoe zou hij dat kunnen doen? Waar
toe die wreede behandeling?
Zonder vrienden, geheel verlaten
krank en door smart verteerd, had
ik den moed niet nem een veiuiia-
ring te vragen. Ik was een vrees
achtig, beschroomd meisje. Zij had
den wel gezorgd mijn geest zooda
nig te onderdrukken, dat mijne
zwakheid lafhartigheid geworden,
was; en zonder ervaring, onwetend
en zonder raad, wat moest ik aan
vangen? Ach! zij hadden zulk een
gemakkelijk slachtoffer voor zich.
Als ik nu op dien tijd terugzie en op
mij zelve, zwak, beangst en jong
als ik was, dan zie ik welk een ge
makkelijke taak zij hadden; en dat
zij zoo wel slaagden, verwondert
mij geenszins.
De oude man, die zoo goed voor
mij geweest was, werd drie dagen
na zijn dood begraven. Eene begra
fenis was toen gemakkelijker besteld
en de aarde bedekte spoedig eene
misdaad.
Na de begrafenis, zoodra een tes
tament gelezen was, waarbij de ge-
heele nalatenschap aan den zoon des
overledenen, den chirigien, ver
maakt was en behalve eenige ande
re legaten, mij slechts duizend pond
ten deel viel, werd er driftig aan de
deur geklopt, en een vreemdeling,
een gerechtelijk beambte kort daar
na binnengelaten. Hij haalde een
papier uit zijn zak, dat hij mijn
stiefbroeder ter hand stelde.
Het was een later testament! Vol
gens dezen uitersten wil ontving de
chirugien niets. Ik ontving daarbij
tienduizend pond; en na aftrek van
eenigelegatenaanverwijderdebloed-
verwanten, verviel het overige aan
de drie kleinkinderen, en zoo d®re
zal dat gij nimmer de j kinderloos kwamen te sterven aan
mij, terwijl de ouders een matig
jaargeld ontvingen, om hun kirde
ren tot hunne meerderjarigheid
te zijn dan dat donker. gemaakt, mijn kind?” dingen, bedreigingen en mishande-
Wij zingen: „Stille nacht, Heilige „Ja vader” was mijn antwoord. lingen; maar deze woorden verplet
‘-j „Dan zal ik hem drinken,” ant- terdenmij. In gaf een gil en viel be
stik Waar zij overwint verdwijnt de woordde hij. wusteioos neder.
onrust, die velen in onzen tijd den Ik bracht het glas aan zijn lippen j Gedurende uren bleef ik in dien
en met graagte dronk hij het ledig. i toestand en ik herinner mij niets
Kus mij, mijn lieve” zei. hij. en j van alles water verder in dien ver-
u en Hairy zegenen!” schrikkelijken nacht plaats hm.;
Dit waren zijn laatste woorden. f toen ik echter weer ang ^merha d
zijné voltooiing tegemoet gaat, voor
onze gestalte aannam
r.
lijk in de plantenwereld bij haar ont
waken in eindelooze verscheiden
heid, het wonder te aanschouwen
geeft van het ontluiken van één en
hetzrlfde leven, zoo vertolkt een
it der het van Christus ontvangen
leven, volgens eigen aard en karak
ter in de heerlijke ruimte en vrij
heid welke dit leven ons schenkt.
Dit vernieuwe in ons de kracht
om met blijdschap onzen weg te
gaan.
Welk een vastheid, welk een ze
kerheid komt er in ons bestaan, als
wij mogen wandelen bij het licht,
dat Zijn leven uitstraalt.
Ou ze tijd vraagt veel moed, veel
geloof.
Het Kerstfeest roept het elkeen
als het ware toe: waagt het met Im
manuel, dit is God met ons. Ver
trouwt op Zijne liefde, in gebed en
in persoonlijk»* gemeenschrp.
Zoo wordt alle donker eene lich
tende Kerstnacht, en ieder kruis,
hetzij bewust, hetzij onbewust met
Hem gedragen, gaat over in heer
lijkheid. WILHELMINA.
onzen maken en
dat Vaderhart kennen. Zij be
kwaamt ons om zelf mee te arbei
den aan het plan dat Gods liefde
1
beproevingen welke in deze hem wegvoerde, ging hij met haar
Zij was niet in de kamer toen haar
De woorden, welke de Koningin nacht” Die liefde maakt innerlijk
,p den Eersten Kerstdag per radio f
en door onrust, die velen in onzen tijd den
vele duizenden in den lande en ook innerlijke» vrede ontrooft Zij voerc
ons naar dat thuis van de ziel, waar „Kus mij,
alles in overeenstemming is met het moge God u
V wezen. y
Zij leert bidden, zoo bidden dat Vreesetijke stuiptrekkingen maak- I tot mijn bewustzijn k wam. ge'-
van hem
aan den hoc- meester, en mij met een zonderlin-
Nooit zag ik zulk
Sprakeloos knielde hij bij
dat ondanks alle stor- a]s versteend; en toeu zijn vrouw
wereld ons deel mochten zijn, rustig ai8 droomde hij.
nniinn;;r,„iu„ü>nnOf,o»»t;. voor gij was niet in de kamer toen haar
.-’l< suivader stierf, ook duurde het
a eenigen tijd voor zij kwam. Dit
Hij deelt ons Zijn leven mede. Ge- herinnerde ik mij later. Op dien
lijd sloeg ik er weinig op.
Ik zag haar met haar echtge
noot den trap afgaan, in de huis
apotheek treden en de deur sluiten.
Niet lang daarna toen ik mij in mij
ne kamer bevond, nederknielde,
bad en weende, kwam hij bij mij
binneu, en mij ruw bij den arm grij
pende, snauwde hij mij toe:
„Kom met mij!”
Hij bracht mij in de huisapotheek
ik ontstelde en snikte; hij zweeg en
zag mij ernstig aan.
„Is dat de flesch, waaruit gij het
poeder genomen hebt, zooals mijne
vrouw u bevolen had”, vroeg hij.
Ik zag naar de tafel en bemerkte
daar een flesch van denzelfden vorm
maar grooter dan die, waaruit ik
den drank bereid had.
„Ik geloof niet dat die het is”
antwoordde ik, „er stond een klei
nere op tafel
„Gij liegt, riep mijn stiefbroeder,
terwijl hij mij van zich stiet „Deze
heb ik zelf op tafel gezet; daaruit
hebt gij het poeder genomen!” naar
een flesch wijzende die op een lesse
naar bij den muur stond.
Door zijne onbeschoftheid ver
baasd eu verplet, sprak ik geen
woord; het was mij onmogeliji], ik
was te zenuwachtig en mijn snik
ken maakte mij het spreken onmo
gelijk.
Wat zal ik doen?” zeide hij in
zichzelf. «Het is verschrikkelijk
en dan de opspraak. Pak je voort;
maak weet nu, dat ik je ken, en dat
ik zorgen i
vrouw wordt van een braaf en eer-
j man.”
Ik was gewoon aan allerlei belee-
BAARLS
NIEÜWS- ES ADVERTENTIEBLAD
vul vcx. ge,, woesten ums. aautnjan
bedoelen fojj den laatsten adem uit.
tar
- i i i t