Aan onze Ahonné’s. Weekblad voor Baarle-Nassau-Hertog en Omstreken Zalig Nieuwjaar HARIE-ROSE Zaterdag 4 Jan. 1930. 26 ste jaargang fee 1 Dit blad verschijnt Zaterdags bij contract prijzen bij overeenkomst. De Uitgever. op, een s aar- Daar het tweede halfjaar 1929 ten einde is, verzoeken wij beleetd onze abonné’s, die ons blad per post ontvangen, het abonnementsgeld voor het eerste halfjaar 1930, zijnde fl 1.25 voor 19 Januari ’30 te ko men voldoen, Na dezen datum wordt dit bedrag opgehaald met 15 centen onkosten Prijzen der advertentie’s Minstens 5 regels 75 ct. Elke regel meer 15 ct. Advertentie’s dikwijls herhaald en OKUKKEK-UtTGKVKK jojeu .sorMO-Ei AOMtcMw Abonnementsgeld f 1.25 per^’balf I jaar. (bij vooruit betaling) Zoolang men het abonnement niet opzegt wordt men geacht abonné te i zijn. De stroom van den tijd kent ver tragingen, noch versnellingen. On verstoorbaar is zijn altijd eendere maatgang, onveranderlijk zijn rich ting naar den grenzeloozen oceaan der eeuwigheid. Wij, die op de wen telende wereld in de stuiving van haar golven worden meegevoerd, bezinnen ons te zelden op deze on aantastbare wet van haar immer voorwaartsche rusteloozebeweging. In voorspoed zeggen wij: „de tijd gaat snel”, in tegenspoed: «de tijd gaat traag”, en wij geven er ons nauwelijks rekenschap van, waar heen hij gaat en wij met hem. Le ven de meesten onder ons niet, als of hun aardsch bestaan een eeuwig heid zal duren? Zij worden door al lerlei tijdelijke beslommeringen in 24 Maar kinderen, maak toch geen ruzie over dien onnoozelen brief, neem me niet kwalijk Fels, dat viel me zoo maar uit den mond. We willen nu eens een genoeglijken avond hebben! Mijn beste Fels, wat je gedaan hebt ja, ja, Anna, ik hou mijn mond al. Dus nogmaals van ganscher harte welkom op Ma ria hoeve, riep Mijnheer Fels en hief zijn glas op. Toen Karl Fels met Marie Rose klonk, fluisterde hij zacht smeekend «Juffrouw Marie.” Ze klonk weliswaar met hem, maar keek niet op In haar kookte en bruiste en stormde het, liefde, trots en twijfel voerden een bitteren strijd; haar hand beefde, toen ze het glas neerzette. Haar keel was als toegesnoerd, en ze was niet in staat een woord uit te brengen, zwijgend en bleek zat ze daar, tot de tafel op geheven werd, en toen ze ’s avonds ten afscheid de hand reikte, waren haar vingers ijskoud. l et moderne leven schaars, want Heel hun leven hebben zij nog voor j den boeg. Eeuwigheid? Vergelding? Later, wanneer hun driften zijn ge- i doofd en de ouderdom hun den toe- i gang ontzegt tot den lokkenden i lusthof der wereld, zullen zij er over i peinzen, nu niet, En toch zal iedere daad, iedere i gedachte, ieder woord van dit tijde lijk leven, volgens de feillooze ver gelding van Gods rechtvaardigheid i doorklinken in de eeuwigheid. Ieder verspild oogenblik zal in rekening worden gebracht meteen nauwge- i zetheid, zorgvuldiger dan die, waarmee zij hun balansen opmaken en narekenen. Dan zullen er geen cijfeis te flateeren vallen en wee dengene, wiens budget dan aansluit met een verliessaldo! Laten we daarom bij de wending naar een nieuw tijdsgebied een oogenblik ons op zelf en op ons verleden bezinnen en niet doen als de heidenen, die zich met rozen om kransen en in dronkenschap de ein digheid van het aardsche beschou wen als een motief voor hetj mateloos botvieren hunner genotzucht. Wat God’s hand ons geven zal in het komende jaar, wij weten het niet. Maar wat zij ons geven moge, het zij leven of dood, hetzij droefheid of vreugde, aanvaarden wij het met een wel-bereid hart. Laat het nieuw jaarsfeest, het feest van den tijd een voorbereidende gedenkdag tot de eeuwigheid zijn, opdat de lamp lemaal van hun eersten officier ver telden, wat dat voor een kerel was, zooals ze zich uitdrukten! De heele bemanning is compleet verliefd op hem. Hij moet waarlijk een buiten gewoon flink mensch zijn en schit terend met tie mannen weten om te gaan. Sedert hij aan boord is, is er nog nooit een bestraffing voorgeval len. Een van de matrozen zei: Als bij dien iemand stommiteiten beging, zoodat hij straf zou moeten krijgen, dan zouden we hem naderhand een pak geven, dat hij niet wist waar hij bleef. Dat is toch prachtig Overigens heb ik Fels voor overmor- genmiddag uitgenoodigd, ging hij voort. Jullie kunt dan samen uitrij den, Marie Rose, als je zin hebt. Marie Rose schrokDan was ze heel alleen met Fels, en dan dan? We kunnen ook een rijtoerfje maken, meende Mevrouw Heyde- bringk. Och. dat is zoo vervelend, riep I Marie Rose Bovendien heeft Mijn heer Fels mij toen op de boot al be- i loofd, met me te rijden, en ik wil Ik sprak met een beslag genomen, dat zij de eenig volstrekt noodzakelijke zorg ver geten n.l. die voor hun eeuwige ziel. En toch, de tijd gaat voort, meedoogenloos, onverbiddelijk en 1 lijkheid, dood, eeuwigheid, deze woorden en begrippen verschrikken den modernen heidensch geworden mensch. Hij wil ze niet hooren, hij wil er niet over denken, omdat zij de zinnelooze leegte bloot leggen van alles waaraan zijn hart gebon den is met een ongeregelde, mate- looze gehechtheid. Aan de vergan kelijke stof bedwelmt hij zich, om in z’n roes haar vergankelijkheid te vergeten. Den dood bant hij uit den engen kring zijner gedachten naar een nauwelijks zichtbare, verre toe komst. En toch «de dood komt als ’n dief in den nacht.” Het tijdelijke, het tastbare is den wereldling nader dan de eeuwigheid. Heeft hij nog een vaag Godsbegrip dan speculeert hij op Gods lankmoe digheid en barmhartigheid, en acht het risico van ’n eeuwig verlies zoo gering, dat hij het durft zijn ziel op spel te zetten voor een onmiddelijke kortstondige voldoening van zijn nooit verzadigde begeerten. Maar de tijd gaat voort. De minuten groeien tot dagen, de dagen tot ja- ren, de jaren tot menschenleven, dat als een meteoorsteen verdwijnt in den gang der eeuwen. De dagen der bezinning zijn in en wereldling ontwijkt den inkeer tot zichzelf uit angst voor de ont stellende ontdekkingen, die hem eau te wachten staan. De rationeele keert niet terug. Verganke- mensch, die groot gaat op zijn alles uooryorschend verstand, zijn scherp vernuft, zijn kennis en kunde, be driegt zichzelf tegen beter weten in en verbergt den angst voor de sterf- 1 ikheid van zijn lichaam, een wan- i hopige struisvogeldaad ten koste j van zijn onsterfelijke ziel Zoodra de omstandigheden hem dreigen te herinneren aan alles, wat by vergeten wil, werpt hij zich in em lawaaiende feestelijkheid, om de waarschuwende stem van z’n gewe ten te overschreeuwen. Eu zoo is voor velen zelfs de jaarwisseling a inleiding geworden tot een tra- g.scheuitgelatenheid, waardoor de r ensch zichzelf tracht te ontvluch- t n. Nieuwjaar! De champagne schuimt hoog over den rand der ge heven glazen, het oude jaar wordt weggeknald met kurken en kruit, men valt elkander om den hals en voegt elkander wenschen toe zonder zin. Alleen de ouden van dagen ver stillen een moment bij de eerste der twaalf klokslagen, die als twaalf apostelen prediken de vergankelijk heid en de sterfelijkgeid van alle stof. Doch de jongen, krachtigen, de gezonden lachen om de «senti mentaliteit” van den levensernst ruisch wekte haar Het regende, en dorstige teugen dronken boomen, struiken, bloemen en de uitgedroog de aarde het koele nat. Een heerlijk verfrisschend koeltje steeg omhoog, streek liefkoozend over Marie Rose’s verhit gezicht en vulde het geheele vertrek. Langzamerhand stroomde de re gen sterker en sterker, om dan plotseling na een stortbui op te hou den. Een lichte wind stak op en ritselde in de toppen der boomen. Een zucht van dank, van rust, van vrede in de natuur? Slechts hier en daar nog licht geluid van vallende droppels! Dan di^pe stilte in het rond. Langzaam stond Marie Rose sloot het raam en zocht eveneens rust. «Vanmorgen ben ik bij den Pin- guin geweest en heb het schip bekeken! Drommels, hij moet dig vast gezeten hebben zei de heer Heydebringk eenige dagen later, toen hij uit de stad terug kwam. Ik sprak met een paar matrozen over het voorval, en wat die mij al- j zlen’ of hlj werkelijk rijden kan. Met een vluchtig goeden nacht scheidde ze later van haar ouders en ging naar boven naar haar ka mer. Daar zat ze nog lang voor het open raam en staarde in den donke ren nacht. Twijfel en liefde streden een harden strijd in haar binnenste. Waarom had Fels niet nog eens en nog eens geschreven, nadat hij op zijn eersten brief geen antwoord had gekregen? Hij moest toch weten, hoe ze allen in ongerustheid over hem hadden gezeten, met welk een dankbaarheid ze aan hem dachten en welk een vreugde het eerste le- vensteeken van hem zou hebben ge bracht. Maar door den dank, dien hijzelf aan Beate Heemskerk en baar vader schuldig was, had hij dat ver geten en uit het gevoel van dank was zeker nog wel meer gegroeid. Wat klonk zijn stem warm, wat schitterde zijn oogen, als hij over die beiden sprak. Wat haatte ze die Beate. En hemzelf, Karl Fels ook den verrader. Ze legde haar hoofd op haar ar men en lusterde naar de stemmen in haar binnenste. Een zacht ge- 1 BAARL’S aims- EK ADVERTENTIEBLAD I t f i

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Baarl’s Nieuws en Advertentieblad | 1930 | | pagina 1