Weekblad voor Baarle-Nassau-Hertog en Omstreken Z’n Weledelgestrenge. Dit blad verschijnt Zaterdags Zaterdag 4 Dec. 1926 21 ste jaargang üg. 49 nis van Baerle. 7 Bijdragen tot de geschiede- i wa8* ®n te Tonfferloo retraite hield, 3 bij welke gelegenheid hij zich met beslissing 1 door z’n van de s^ep én de soda begon ‘te I ver dienste en slechte betalers had je tegenswdmdig met de vleet. Juf- ÜKUKKKK U1TÜKVKK ‘z ft Abonnementsgeld: f 1.25|;per half jaar. (bij vooruit betaling) Zoolang men het abonnement niet opzegt wordt men geacht abonné te rijn. 12 Moeke riep ze nog na: .juffrouw juffrouwlieve, mijngeen oheclaade!” Maar Toeti was al ’t café ingeloo- pen met een losheiden vroolijkheid van bewegen of ze d’r al jaren thuis was en dadelijk kwam ze terug met ’n groot presenteerblad vol kopjes, zette alles netjes, lachend eu ver trouwelijk, voor de visite klaar, terwijl Moeke, gemakkelijk in den grooten rieten stoel, dien de motor- rijerhaar toegeschoven had, breed uit zat te glunderen, d’r pelerientje losgehaakt, de lintjes van d’r hoedje over d’r schouders hangend. En ze vertelde, nu en dan door Gorry on derbroken de heele voorbereiding tot de rijtoer: »Me wouen eerst ’n brik uren éh Corry? maar ik weet nie, ik voor mij kan da nou nie netjes vin den, zoo potverteer-achtig en dan zoo’n hooge brik, da schommel wat ie moest doen, om alleen met z’n familie te zijn opgesloten desnoods in z’n kamer. Smeekend zag ie Toeti van der Mandele aan, dié buitengewoon in de smaak van z’n familie scheen te vallen. .Zeg U maar .juffrouw” tegen me” had Moeke geroepen .me vrouw is zoo mevrouw-achtig en ik wil geenen eeretitel, die me nie toe komt. Met m’n dochter is ’t wad anders die is nou feitelijk me vrouw omda Willum stand eed, mijne maar vent was maar gewoon los-werkman, pront voor z’n werk wa waar is, is waar maar ’k ®b ’m, toen ie ziek wier, nog zes jaar plat op bed g’ad. Kek zoo’n glaske rood met suiker, da ’s nou ndijn kosje. En ze I ne de ceriseroode suiker uit puntig op hetzelfde oogenblik onderdrukt bodempje. 1 J-J! 3 Meester van der Mandele Verschoor hadden niets kunnen zeggen Sprakeloos milie bekeken, zonder één blijk van i frouw van der Maudele zou ook en Rekeninge, wort gelast, dat hij binneu den tijd van dry eerstcomen- de dagen de voorscreven huysingen sal hebben te ruymen tot bewoonin- ge als voors, ofte andersins dat hij sal hebben te seggen redenen suffici ent, waerom hetselve niet en gesciet oft andersins, dat den voorscreven Stadthouder hem sal doen delogeren alles in conformte van den last die denselven is hebbende volgens de missive in date den 5en feb, 1654. Dese denselven kdriaen Bruynincx voorgelezen hebbende relateert in wedervoeren. Actum Baerle den 7en Martii 1654. Onderstont: ick onder- gescreven heb wettelyck gedaen mijn bevoolen wete ende wort gere- lateert als volcht, te weten, dat den huerman sich haut aen de Huerseel in presentie het Beneficie huys van St. Anna, en hem niet gelegen en is in soo corten tijt te delogeren, als ^etende geenen inganck ende was ouderteeokeut Joachim J oosten Verhiel. Onder stond collate concor dat, Henricus Danokaert, subsecre- taris 1654, Intusschen was ik uit de Abdij teruggekeerd en begat mij aanstonds naar Breda, waar ik mij bij den onder-drossaert ging beklagen over hetgeen gebeurd was; en ik verzocht tijd om mij te verdedigen, Hij ant| woordde mij, dat hij geprest werd door den predikant, maar ik kon mijne bezwaren opschrijven, die hij in Den Haag, waarheen hij weldra zou vertrekken, aan den Raad zou voorleggen, en hij beloofde, dat de DE INVOERING DER HERVOR MING TE ALPHEN EN BAERLE. VII SLOT. De predikant trachtte ons het St. Annahuis 1) te ontroóven. Hiertoe wendden de ketters een tweevoudige reden voor: vooreerst, dat het de pastorie was, omdat het vroeger voor den pastoor werd bewoond; derder, dat het verkocht of ver vreemd was zonder machtiging van zijne Hoogheid, hetgeen namens de schepenen van Nassau naar den Raad van den Prins was geschreven. Maar de vier katholieke schepe nen verklaarden ook schriftelijk, dat «ij hiertoe hunne toestemming niet gegeven hadden, maar ik ge loof dat zulks gedaan was door den Kttcreuarlsdaarom stond deze per plex, toen hij later de tegenstrijdige verklaring der schepenen vernam, want hij vreesde aan het hof beschul digd te worden van vervalsching, maar ik had voornoemde verklaring niet naar den Haag gezonden, maar zélf gehouden. Intusschen was die brief, ofschoon ten onrechte, zoo veel waard, dat de predikant een schrijven ontving, door den Raad zelf naar de Drossaert van Breda ge zonden. Dit schrijven, waarvan hij mij te Breda een afschrift liet nemen hield hij langen tijd bij zich en maakte het bekend toen ik afwezig enkele handlangers hierheen spoed de, terwijl de predikant zich aan stonds bij hen voegde. Zij stuurden den vorster naar Adrianus Bruy nincx, den huurder en bewoner van voornoemd huis, lieten den brief van den Raad zien en bevallen hem te vertrekken. Hij verontschuldige zich, dat hij het huis gehuurd had en dat hij in zoo’n korten tijd niet kon verhuizen, want de predikant had hem maar drie dagen tijd ge geven, en aan den kapelaan, die zich verzette tegen zulk een stren gen eisch, antwoordde hij, dat aan een onrechtvaardigen bezitter geen tijd moest worden gelaten. Deze eischtte ook, dat door den vorster een afschrift zou worden gemaakt van het gebeurde, hetwelk als volgt luidt Vorster in Baerle Alsoo iien Heere Sta^cnouder van het Drossaert-Ampt van de Stadt en de Baronie van Breda, alhier binnen Baerle is gecoomen, om te voltrecken den last ende commissie van de heeren van den Rade, en Re keninge van sijne hoocheyt om te nemen possessie van alsulcke huys daer tegenwoordich inwoont Adri aen Bruynincx ende dat tot bewoo- ninge van den tegen woordigen Pas toor van de waere Christelyke gere formeerde Religie, soo ist dat den voorscreven Adriaen Bruynincx, midts desen uyt den naem van de voorscreven heeren van den Rade zoo bar ja, ja, as ge over de zes tig bent, meneer, dan motte zoo’n bietje op oe eigen passen. En in de laatste jaren ben ik met 't artwater aangemaakt en dan wit 'n mensch soms midden op straat soms geen raad, meneer. Daarom motten ze bij mij met geen checlaade aanko men geen checlaade, geen olie, geen vet ja dat zouen jullie nou nie geloove, maar as ik zoo’n klein stukske gebakke spek eet, komt ’t er net uit, als 't er in gaat, is ’t nie waar, Gorry? »Neeje, moeder is geenen vet- man. Doortje, ga Koos es roepen, die zit natuurlijk weer bij de perden zegt, dat ie sebiet ier komt en pas op as g’oe eigen vuil maakt. Luitenant Tellinga voelde zich letterlijk degradeeren naar beneden sleuren van de hoogte, waarop ie I gemeend had te staan en onbarmbar- tig geesélden de woorden van Gorry en Moeke z’n doodsbenauwde ziel. En hij zat radeloos te verzinnen, Prijzen der advertentie’s Minstens 5 regens 75 ct. Elke regel meer 15 ct. Advertenlie’s dikwijls herhaald en bij contract prijzen bij overeenkomst. uitvoering intusschen sou worden opgeschort. Ofschoon ik onderweg en door deze verwarring ongesteld was geworden en de koorts had, schreef ik naar rnija bloedverwant Carel in Den Haag, en deelde hem de gebeurtenissen mede, terwijl ik te kennen gaf het gevoelen te willen vernemen van Hare Hoogheid, de Oudere Prinses omtrent deze moei lijkheden: n.l. of het raadzaam zou zijn mij tot Brussel te wenden, of tot de .chambre mijiartie” 2). Hjj begaf zich met onzen brief en een uittreksel van art. 44 van den Vrede 3) naar de Prinses zelf, en ofschoon hij ketter was, bepleitte hij ernstig mijne zaak, zoodat zij haar raads man Moesvelt naar den Raad afvaar- digde met de lastgeving dat in de onderhavige kwestie geen 1 zou worden genomen zonder haar medeweten eu goedkeuring; aldus bleef de zaak hangende, en de pre dikant, die toen in Den Haag was, keerde zonder succes terug. Wat deze had aangevoerd, dat n.l. voornoemd huis de pastorie zóu zijn was valscji, zooals ik door getuige nissen en schriftelijke bewijzen had aangetoond. Maar zijne bewering, dat het verkocht was, had eenigen schijn van waarheid om dö volgende reden. Zoodra ik pastoor geworden was, had ik geweigerd in voornoemd huis, op ’t gebied van Nassau staan de, te gaan wonen, om niet gedwon gen te worden, den Dro^aért erf de andere ambtenaren van Nassau te verwondering te geven, maar toen Moeke over d‘r man, de «losse werkman” begon, liet Verschoor z’n handschoenen vallen, bukte heel lang om ze op te rapen. En Willem zag ds comediespelerij van den militieluitenant, nam zich vast voor die hatelijke poliskerel es goed te nemen. Wat verbeeldde die pro leet zich wel. God weet wat voor ’n exemplaar van ’n schoonmoeder die er op na hield. Hij was in ieder geval de zocii van ’n kapitein aangetrouwde familie was geen fa milie 'n rmnisterszoontroukt nog wel eens benêdeh z’n stand en als meneer Verschoor er ’n hatelijkheid over tapte, kou ie ’m gewóón in de houding laten staan Maar ook deze lepelde met routi- I laatste opvlammihg van drift werd vrouwdie over den opslag tot op heden nog praten ‘t was allemaal geen M 1 1 1 1 i 1 j 1 j hadden «e 't drukke gedoe der fa- BAARL’S dIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD V- Miiiwuiiimi ’F'” -J eu - - )C

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Baarl’s Nieuws en Advertentieblad | 1926 | | pagina 1