1 Weekblad voor Baarle-Nasm-Hertog en Omstreken Z’n Weladalgestrenge. 4 i I 21 ste jaaraang fto 45- Zaterdag 6 Kov 1926 Dit blad verschijnt Zaterdags Bijdragen tot de geschiede nis van Öaerle. A*—t9 "Dit blad verschimt Zaterdags j ,±^5^ «het verzoek, dat men hen de bee- j dood van den goddeloozen mensch, i 1 r r\ nn u/ioTi Tvmn mt*tr t.nfvna.HRHH hot DE INVOERING DER HERVOR MING TE ALPHEN EN BAERLE. Ill OKUKKWR-lim EVKK osr jot*g-k«a ï.tï^-sljsxjéhisw Advertentie’s dikwijls herhaald en bij contract prijzen bij overeenkomst. jaar. (bij vooruit betaling) Zoolang men het abonnement niet opzegt wordt men geacht abonné te fijn. «nen zou breken en ze afnemen. De «soldaten kwamen dan en braken «wel de beenen van den eerste en van den ander die met Hem gekrui «zigd waren, |doch bij Jezus geko- «mm, zagen ze, dat Hij reeds ga- sterven was en braken Zijne bee- «nen niet”. Maar wat in werkelijk- maar niet had durven preeken, en ik naar de kapel van S. Salvator, waar de omwonenden, vooral de jeugd, nog bijeen stonden, en van dezen hoorden en zagen wij het vol gende In de kapel hing een schilderij, voorstellende de begrafenis van Christus; deze vernielden zij. Ook het altaar wilden zij aanstonds ver brijzelen. maar toen de schout 3) dit zag, zeide hij, dat de schilderij bo ven het altaar een geschenk was van zijn bloedverwant, den Heer Ontvanger 4) en dat hij zou zorgen, dat zij zoo weinig mogelijk bescha digd zou worden verwijderd, en dit vonden zij eindelijk goed. Terwijl zij dan wilden weggaan, zeide, op aanwijzen van een der lichte vrouwen, de predikant van Gilze, Hamerstede genaamd, tot zijne medebroeders, dat zich achter in de kapel nog een publiek schan daal bevond, waarmee hij bedoelde, een kunstig gebeeldhouwde Chris tus, die daar meer dan tweehonderd maat van de trom voor de tambours uit te dansen.’t Was om gloeiend de grond in te zinken, en hij dankte God, dat de Majoor last gaf, ’n schildwacht voor den ingang te zet ten, want dat straatcrapule probeer de al door de bewasemde ruiten van de wachtkamer te loeren. En in ’t begin van z’n kantonnementstijd had Corry van die lieflijke ansicht kaarten geschreven, met hanepoo- ten van letters d’r op «gegroet van mij, die zich noemt, Uw geliefde een goddelooze aan het beeld van i Christus voltrekken, want met ge- I voeten op het beeld, en probeerde 1 de heilige boenen óf te breken, óf te verbrijzelen, maar ze waren zoo stex'k, dat ze niet konden gebroken worden. Mair de poging hebben wij gezien, want het slijk hing- nog aar. de heilige voeten van het beeld (want het weer was regenachtig); en in waarheid heeft die man nooit in zijn laven iets gedaan wat voor hem was. niet om de godde loosheid zijner misdaad, maar om de straf. Want voortdurend had hij pijn aan de voeten, en deze pijn werd voortdurend brandender; hij werd uitgelachen door verschillende menschen te Baerle, en omdat hij verbonden was aan de werkplaatsen van den Prins, kwam de zaak de oudere Prinses van Oranje, Amalia 5) ter oore; toen deze de geschiede nis gehoord had, antwoordde zij, dat zij niet gaarne zou hebben, dat het beeld van den Prins, haar Echt genoot, met de voeten zou worden vertreden Eindelijk na enkele jaren veroorzaakte voornoemd lijden den de, als ie klachten kreeg over slecht eten of onvoldoende ligging tijdens ’n inkwartiering. Jammer, eeuwig jammer, dat die gouwe L. W. op z’n schouwerbedekking zat, want als iemand er naar d’r vroeg, moest ie zeggendat is Landweer. Eén ding bleef als ’n donkere schaduw over z’n uniform hangen: «Corry, de wasch en moeke.” Want, op den morgen toen ie in volle veld-tenue mot getrokken sabel, z’n compagnie naar den trein geleidde en voorbij v, - - de herberg van Moeke kwam, lag j Vrouw.” Maar,daar had m i <sems me daar smerig mirakel met han- j gauw ’n stokje voor gesto en gend haar en in d’r nachtjak boven hoefde geen postzegels op o i ne- uit’t dakraam te wuiven: dag Wil- ven te doen goed - maar ze lum! Oudoe oor! In gedachten had c vb - - ie ze de keel toegeknepen en er ’n j eed op gedaan, dat ie ruzie met d’r zou zoeken, en dan zou ze geen voet meer bij ’m over den vloer zet ten. Maar dat was nog niet alles ge- open en zich in ’t geheel niet mee. beeld werd eerbiedig en door ons opgenomen en bij de Doopkapel, waar de geloovi- gen het konden vereeren 6). Nadat de hoeren Kanunnikken vertrokken waren, en omdat de vreemdelingen bleven toestroomen naar deze kerk, op wien men mag toepassen het woord van den dichter: r «Discite justicia moniti non temmers Divos.” «Leert door de waarschuwende straf de Godheid eerbiedigen.” Na eenige dagen kwamen hier aan twee kanunnikken van Thorn, de heeren Tussanus de Ram to en Zacharias de Mez. Omdat ae eerste priester was, had men te Breda ge tracht hem gevangen te nemen; vandaar waren ze naar hier gevlucht, de eerste verbleef in het huis van Cornelius van Heyat, en de andere in de kamer van den schoolmeester Everard, dia ik gehuurd had; ik zelf ging in een kamer van Jan Nuyten, die men gewoonlijk van Bedaff noemt, want de Geestelijken waren alléén veilig onder Hertog, en wij namen de maaltijden gemeenschap pelijk bij den Pastoor, die verbleef m de achterkamer van een huis van de hnuiiio Pórc-Li. In dezen tijd maakten wij het plan om de beelden van Christus en de Heiligen, die de ketters hadden buitenge* orpen of verbrijzeld, naar de kerk over te brengen, hetgeen ook ’s nachts ge beurde, want du Kapel bleef lang de ketters bemoeiden er Het Kruis - met licht geplaatst 8 Toen kwam demobilisatie, de dag waarop Tellinga voor onbepaalden tijd ouder de wapenen werd geroe pen. Dat werd ’t gouden tijdperk van zoowat tweehonderd gulden in de maand en »Pa” werd nou ineens de half god van ’t gezin, van de straat, van de heele buurt «Ge mot maar voor ’t geluk geboren zijn! Vroeger de soldaten klaretjes inschenken, wasschen en plassen voor andere menschen en nou ineens «mevrouw Tellinga!” Pas met pensioen, dadelijk ’n bur- gerpositie van 40 gulden en nou in eens luitenantstractement en 3 gul den per dag toelage. Den duuvel doeget altijd op den grootsten oop! En van dag tot dag werd Tellinga dieper gedompeld in z’n oceaan van j Daarom deed 't ’m zoo’n plezier, als grootheids-geluk. Ieder oogenblik ie’n burger uit’n coupé kon laten kon er oorlog uitbreken, en hij zag opstaan voor een van z’n mannen, ’t dadelijk aan iedereen op straatDaarom ging ie te keer als ’n razen moester om deuken, 'lat de veld post ’t razend druk had. Eéa keer in de week was voldoende, en dan zou hij haar vooruit de beschreven enveloppe wel opstureu. Had ze nou eindelijk naar ’n grooter huis in ’n weest, want bij het station liep klei- netter buurt gekeken, en waren ne Koos, met allebei z’n veters uit nou de vuile boorden en manchet en z’n schoenen, ’nsnee brood in z’n overal atgezegd? Anders kwam ie hand, en ’n heel natte neus, op de doodgewoon niet met permissie. en jaren ter openbare vereering hing. bende toegeloopen, ook zij, die reeds den wagen hadden beklommen zij vielen met zulk een geweld en i woede op de heilige zaken aan, dat j ien der soldaten zijn paard omkeer- Zoodra ze vertrokken waren, gin- j de en schreide, en er was iemand gca de hoeren Cornelius Molen- die zeide, dat hij een der beulen, berchs 1) en Joannes van der Graeff terwijl hij het Christusbeeld o 01 Uïa 5 «nam orm-Is'isiHfftrendft WC hierheen was gekomen wegens den j had hooren zeggen: opnieuw.” Terwijl het beeld op den grond lag, was er een predikant die spottend tot de omstanders (die het verteld hebben) zeide: «Ziet! hoe simpel gij zijt, dat gij zulk een God aanbidt!” wien namens de anderen een inwoner van dit dorp, Jan To ten; antwoordde: «Gij zijt nog sim «peler dan gij van ons denkt; wij «weten goed dat dit beeld geen God «is. maar alleen «en rau «Cüristus, maar gij ontkent Zijne «macht in de Eucharistie”, met welk antwoord, ontleend aan de zooeven gehoorde toespraak van den predikant, hij dezen het stilzwij gen oplegde terwijl dezen met genen redeneerden, was de geheele beeldstorm voltrokken en bleven de moordenaars de kapel versieren. Maar het beeld van Christus was op den vloer geworpen, en wat ontbro ken had in Zijn lijden, trachtten da zen hier aan te vullen. Want de Apostel Joannes schrijft in het ne gentiende hoofdstuk van zijn Evan gelie: «de joden richtten tot Pilatus de officier was j e man, je toekom stige redder, j e almacht! Nou was zelfs ’t verschil wegge doezeld tusschen ’n cffiicier van de K. M. A. en van de Landweer. Je zou zienbinnen enkele weken kreeg ie z’n tweede sterretje er bij, dan werd ie hier of daar kantonnements commandant en dan moesten die piepjonge luitenants van de cavale rie voor hemsalueerenNou stonden die burgerpoenen voor ’m te beven als ’n rietje. En ’t was z’n grootste genot ergens veraf, in ’n groot dorps hotel bijvoorbeeld, in kwartier te liggen, ergens waar ze Corry, de waschvrouw, en moeke uit de kroeg niet kenden, ergens waar hij alleen was: Luitenant Tellinga, de zoon van Kapitein Tellinga, met ’n neef aan ’t ministerie. En hoe langer de mobilisatie duurde, hoe meer ie ’t land kreeg aan die burgerproleten. Bij dat geschreeuw kwam geheel de P gen de heeren Cornelius Molen- t die zeide, dat hij oen der oeuien, i berchs 1) en Joannes van der Graeff j terwijl hij het Christusbeeld neer- hei l toen nagelaten was, wilde hier beneficiana in Sondereygen 2), die wierp, deze godslasterende woorden hierheen was gekomen wegens den j had hooren zeggen: «Gij hebt zoo r feestdag van 0. L. Vrouw Visitatie, l dikwijls wonderen gedaan, doe er j wem sprong hij met zijne beslijkte BAARL’S fflS- EN ADVERTENTIEBLAD

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Baarl’s Nieuws en Advertentieblad | 1926 | | pagina 1