Weekblad voor Baarle-Nassau-Hertog en Omstreken
t Perses
21 sb jaargang MG 15
Dit blad verschijnt Zaterdags
Van Huybsrgan naar Po diana k.
door Br. Switbertus (P. Gnlickx)
Congr. Huybergen.
Zaterdag 10 April 1926
M
oe
’nne
I
5
Hij leunde achterover tegen de
st >el, stak de handen in z’n zakken,
terwijl Jaan met beide ellebogen op
i
ke, die z’n bevende hand likte, bleef
ie staan luisteren: ’t Was de stem
van Wouters, de veld wachter
nou zou ’t komen wat wies
Nolleke nie, maar hij voelde iets als
’n verstikking binnen in zich. Zou
ie.’t erf atloopen, hard de keiweg
oploopen? Hij dwong zich met ge
weid stil te blijven staan de deur
ging open.
«Nol!”
Ja,
Abonnementsgeld f 1.25 per hal!
jaar. (bij vooruit betaling)
Zoolang men het abonnement niet
opzegt wor ft men geacht abonné te
j ijn.
wa motte!” Z’n stem
klonk vreemdbibbereiid.
I «Wouters mot oe hebben.”
s Hij ging naar binnen, steeds met
j ’t hoofdstel in z’n hand. Wouters zei
goeien avond, begon te vertellen dat
Neeven ’m had laten roepen, omdat
Prijzen der advertentie’s Minstens
5 regens 75 ct. Elke regel meer 15 ct.
A Ivertentie’s dikwijls herhaald en
bij contract prijzen bij overeenkomst.
hoek, viel op ’n stoel, terwijl Jaan,
suf, - niets begrijpend, ’t ver
schrikkelijke zag afspeulen. Wou
ters kwam terug, zei dat ie perses
moes maken.
’t Was Nolleke dkar op z’n
stoel of ’t heele gedoeike op den
Ramberg begon te draaien en hij zat
daar, met z’n handen slap-hangend
tusschen z’n knieën, z’n hoofd op
z’n borst, 't Kamerke was vol van
schrikkelijke geluidendekermstem
van Jaan, die met smeekend uPge-
strekte armen in en uit liep, ’t ge
brom van Nilles en Wouters op ’t erf
de bonzende stappen heen en weer
’t heesch geblaf van Liwkeze
scheurden Nolleke’t laatste bietje
hersens, ’t laatste droppeltje bloed
uit’t lijf. Hij hoorde Wouters iets
midden in ’tgesnikvan Jaan
voorbij vliegen, of liever achterblij
ven. Eu ook die machines met d’r
eeuwigdurend geronk zouden iemand
’n heele nacht wakker houden.
Bij ’t wakker worden ’s morgens
heb ik weer maar ’ns ondervonden,
dat de gewoonte ’n tweede natuur
is. Om vijf ulir, zooals thuis altijd,
werd ik wakker. De zusters naast
ons waren al aan ’t leven maken,
maar ik dacht bij me zelf, dat ’t nog
wel wat te vroeg was om overeind te
komen 0 n zes uur toch zou de Pa
ter de H. Mis lezen, ’k Had dus nog
ai den tijd Na ’n twintig minuten
ben ik ook opgestaan en wat buiten
op ’t dek gaan ioopen. Wat was ’t
toch heerlijk. Zeer kalm was de zee
’n Dunne morgenmist hing over de
zee. De zon begon zich al zoo lang
zaam té lat m merken.
’k Zal maar kort, zijn over (ie
E irste H Mis aan boord. We zaten
in de damessalon, eerste klas, zeven
zusters, ’n doof meisje en ik als hoor
ders, m’n med sbroeder als dienaar.
Na de H. Mis was er nog niets In
zenders te zien op zee.
’k Ben toen maar gaan schrijven
om vandaag de eerste berichten naar
H >lland over te brengen Onder ’t
schrijven passeren we de groote
massale vuurtoren van ’t eiland
Wight werd me gezegd, maar ik
kan ’t toch moeilijk gelooven. Mis
schien staat op do route alles wel
aangegeven. Hij ligt in m’n hut, ik
zal wel ’ns kijken bij gelegenheid.
Als resumé dus: ’n zeer, uiterst
kalme zee. Heelemaal nog geen last
afscheid van St. Marie, voorafge
gaan, door ’n bijeenkomst in de ka
pel Hier werd gebeden’t reisgebed, j T,*”?/
waarna ’t missiekruis uitgereikt ging
werd. Onder’t zingen van --
Maris Stella, verlieten we de kapel j uT?
en, na nog eens geposeerd te-hebben
voor de fotograaf, stapten we in de
klaar staande auto, die ons nftar
Roosendaal’s station bracht. We
werden uitgeleide gedaan door al
de bewoners van St. Marie die zich
in twee lange rijen in de oprijlaan
hadde i opgesteld. Voor ’t laatst
n >g eens gezien en gezwaaid naar
allen. De auto draait ’a hoek om,
en weg zijn ze. ’t Ii moeilijk to zeg
gen, wat voor ’u gevoel je bezielt,
als je zoo voor ’t laatst gezien hebt,
de Broeders, waar je altijd mee sa-
meageleefd hebt, de jongens dieje
onder wezen hebt, degebouwen waar
in je geleefd hebt. M>,ar nu op ’t
oogenblik nu je in volle zee bent,
met nog nergens iets van land te
ontdekken nu komt ’t toekomstland
meer bovenzweven in je gedachten,
nu komt Borneo en st verlangen er
te zijn, al ’t andere verdringen. Per
spoor naar Rotterdam gebeurde
zonder hindernissen of oponthoud.
Aan ’t station werden we opge-
wacht door Pater Procurator van
a/b S. S. Patria, 25 Maart 7 uur
’s morgens.
Zoo zijn we dan op de boot aan
gekomen. Eerst ’s morgens nog ’t
boot waarmee we de reis gingen
dernemen. --
de derdemaal. religieuzen
’V A ve 1 De bruggen werden weggenomen en
L 2kV U
sleepbootjes meegetrokken, ’t ka
naal in, terwijl aan de wal de toe
schouwers de vertrekkende boot
toewuifden.
Langzaam trokken we ’t kanaal
door. Veel bizonders was er niet te
zien. Op ’teind, bij Hoek van Hol
land lag ’t gestrande schip nog op
’t hoofd, ’k Heb nog gebrobeerd de
naam te weten te komen, maar ’tis
me niet gelukt
De zee was buitengewoon kalm.
Nu en dm slechts werden we een
zachte schommeling van de boot
gewaar. Langzaam aan verdween
de kust uit ’t gezicht, ten laatste
was er niets meer te zien dan ’n
flauwe gele lijn, die zich weldra op
loste in ’t water. Als ’n laatste af
scheid van !t land werd door de
stoomfluit driemaal sein gegeven.
We waren nu in volle zee. Ver
schillende booten links en rechts.
De zee bleef heel kalm, alleen te
gen den avond kregen we meer be
weging, maar toch niet lang.
Ongeveer 7 uur diner, ’n Volgen-
Net toen ie met Gerrit z’n hoofd
stel in z’n hand van ’t erf binnen
kwam, werd er aan de voordeur
geklopt. Nolleke dacht te verzin
ken en ’t tuig bibberde in z’n hand
Hij liep terug het erf op, toen Jaan
op stond om de klink op to heffen,
tafel de gele gorte-pap uit d’r lepel Buiten in ’t donker, vlak naast Liw-
zoog. De n felle” van Neeven kraaide
Voor ’t eerst van z’n loven schrok
jsjolleke d’r van en telkens weer zag
ie door ’t donker iemand hard weg-
loopen. ’t Werd ’m te benauwd in
huis. Die papwalm rond de lamp,
’t rooie gezicht van Jaan. da ver
dom le gekraai telkens— hij stond
op:
«Waar gaad op af?”
»’t Tuig laten rippereeren.”
Is da kepot?”
Ja da’s kepot! Waar moeid
mee?”
Jaan legde d’r lepel' neerze
kreeg tegeswoorig geen goei woord
meer van dieje neetekop van -
vent.
stallantaarn j vragen
hij gaf antwoord: hij had nie gpsfo-
i len,” die errepels had ie «gedubd
ag de letters yan Neeven op
de zakken stonden, da was toe val,
DKUKKEK-l 'ITGKVKL
de Capucijnen met onze, reisgenoot de keer stuur ik wel ’ns ’n menu ter. Door de patrijspoort zie je ’t
Pater Justinianus. Ze brachten ons j mee, dan ziet u, wat er zoo al op -u" ,'e 1
naar Katendrecht. waar ons ’n zeer tafel komt. Nu alvast wil ik je zeg
hartelijke ontvangst bij de Paters j gen dat, wat de kost betreft er hee-
Capucijnen ten deel viel. Half twee j lemaal niet te klagen valt.
precies, waren we aan den steiger, j Na ’t diner zijn we nog ’n tijdje
waar ’n bootje van de Lloyd ons I buiten gaan loopen, maar door ’t
reeds wachtte. Het bracht ons naar vele schommelen der boot, botsten
de «Patria”, de prachtige groote j we nog al'ns tegen elkaar of tegen
- -£ - - J-J- on je afsiuiting
3 uur ’s middags de J We zijn op ’t oogenbiik met 10
voor de derdemaal, j religieuzen aan boord, hebben bij
diner ’n gereserveerde tafel. Vooral
gisteravond hadden we veel bekijks
dat begrijp je. Zooveel zwartrokken
aan ’n tafel. i
Na tafel zijn we niet lang meer
opgebleven. De meeste passagiers
trouwens, waren nog voor ons nTiar
hun hut vertrokken, en toen wij
zoo wat half negen naar beneden
gingen, was er zoo goed als geen
passagier meer te zien. Gewóoulijk
is 'at zoo de eerste dag, vermoeid
van de reis en de drukte, zoeken ze
al heel gauw d’r hut op.
Wij hebben met drieen een hut.
Wij, dat zijn Pater Justinianus, Br.
Ambrosius en mijn persoon. Omdat’
ik nog zoo wat ’t slapste ben van de
drie heb ik maar m’n slaapplaats op
één hoog gezocht Er staan hier
namelijk vier bedden in de hut, met
tweeën boven elkaar. M’n reisgezel
len gaven de voorkeur aan de on
derste en zoo bleef er voor mij.alleen
de twee bovenste over.
’t Duurde toch niet zoo heel lang
voor ik in slaap viel. Ge zoudt an-
dert wel wakker blijven door al die
herrie Je hoort ’t bruisen van ’t wa-
errepels vermiest werden Nolleke
was langs denakker gerejen, diehad
misschien iets van die drie zakken
gezien? Wouters had z’n zakboekje
genomen om alles »op te noteeren”
De rustige toon van Wouters gaf
Nolleke moed om te liegen
»Ik weet van gin errepel af
’t was al vus te duster toen ’k ge-
lajen ad!”
Maar daar opeens verscheen op
eens Nilles van Neeven in de achter
deur en met ’n stem-die sloeg als ’n
hamer op Nollekes hersens:
«Dan mot Wouters maar es bij
de miesknil gaan kijken hij mot
z’n pooten Van 'n andermans goed
afouen errepeldief dat ie daar
staat!”
Met’n paar passen was Wouters
’t erf op, waar Nilles ’n stallantaarn j v ---
onder z’n jas vandaan haalde. j die nu ook op n stoel geval .<m ims;
«Watte da liegde, da zulde j 1
bewijzen!”
’t Was alles wat Nolleke kon uit
brengen, toen smeet ie ’t tuig in 'n
gedubd’
BAARL’S
TOS- EU ADVERTENTIEBLAD
1111
11 /11 n n ii