IT 11 Weekblad voor Baarle-Nassaii-Hertog en Omstreken ÏÏJI .11L Zatartfëg 26 Nov. 1921 Dit blad verschijnt Zaterdags 125 cent per halfjaar. Zestifinde jaargang No 48 De patroonheilige in den doopnaam. Sb i gezegd. lia, Kitty is Kaatje, Lotty ia passen zou. Den doopnaam echter OKI! K KEK- iir’GE VEK Van 1 tot 5 regels 75 cent, elke regel meer 15 cent. Kleine advertenties, dikwijls herhaald prijs bjj overeenkomst. (Bij vooruitbetaling.) Proefnummers worden op aanvraag gratis toegazonden. In de niet genoeg te loven uitgaat van de Liturgische Vereeniging in ’t Bisdom ’s Hertogenbosch wordt onder N. 351. blz. 80 (1) gevraagd: Waarom ontvangt de doopelingden naam van een Heilige? En het ant woord luid: Om hem onder diens bescherming te stellen en hem op te wekken diens deugden na te volgen Dit antwoord is ontleend a an hetgeen ons tegenwoordig Rituale Romanum geheel overeenkomstig aan den Ca techismus Romanum van het Trent- sche concilie (1566), gedrukt staat, Sedert de invoering echter van den nieuwen Codex juris ecclesiasti- ci is er nieuwe reden om Doopnaam en Patroonheilige to behandelen, wijl Canon 761 rlö aangelegenheid uitdrukkelijk hesorcAkt en wel *er. doge als een voorschrift, doordien het w’etboek tevens oplegt wat er in s geval van bezwaar geschieden moet Het voorschrift luidt kort en klaar: de pastoors moeten zorgen, dat aan den doopeling een christelijke naam gegeven worde (4) maar het neemt tevens aan, dat zulks soins, wrngens moeilijkheid, die van den kant der ouders zou kunnen opkomen,niet te verkrijgen is. In dit geval moet bij den naam door de ouders gegeven de naam van een Heilige gevoegd worden, en moeten beide namen in het doopboek worden ingeschreven. Deze dubbele inschrijving is in de wet iets nieuws, waarvan noch in den Catechismus Romanus noch in het rituale tot nu toe spraak is ge weest. Reden waarom ik het van be lang acht de mogelijke moeilijkhe den meer van i abij te bezien. Vooreerst zou het kunnen voor komen, dat bij gemengde huwelij ken of om andere redenen van vrij zinnigen aard een naam verlangd werd, die louter profaan is, en met een Heilige heel niets heeft uitstaan. In zulk geval begrijpt men, dat het voorschrift van Cauon 761 volko men op zijn plaats is. Een andere moeilijkheid kan ont staan van de zijden der Katholieken zelven, die den naam opgeven van een bloed of aanverwant, van wel ken naam echter het verband met een bepaalden patroonheilige niet, of niet duidelijk bekend is noch aan de doopende priester noch zelfs menig maal aan de naamgevende bloedver wanten. Het bezwaar komt dan daar vandaan, dat die doopnaam slechts in een vaderlandschen (bij Friezen voornamelijk) vorm kan worden aan middel om het uit den weg te rui- geen Christelijke namen. Mijne afkeuring, nog eens van dergelijke vormen raakt het ge bruik, dat de Katholiek bij publiek optreden in dagbladen of gedrukte kennisgevingen, de doopnamen ver meldt in dien doodgewonen en me-'st alledaagschen trand, want, zoo min als iemand die op «receptie” of ten rouwbeklag gaat, dat doen zai in zijn werkpak of kantoorjasje, even zoo min behoort hij zich hier bij aankondigingen in zijn alledaagsche naamvorm aan te dienen Daar komt bij, dat vele van zulke moderne na men eenen indruk maken, althans op mij, van zekere «.^ewildige slor digheid” die wij ook al in de schil derkunst tegenwoordig voor hef moeten nemen. Met namen als B b en Bob, B ppie, Mies en Mi k kan jkjniialAP-htH verzoenen En ein le lijk doen die twee sylbige modena men met hun fleemende uitgangen op ie of y, al te zeer aan de kiu br- karner denken en aan de klacht die al in 1657 uitgesproken werd. „Er is geen eind aan het afknotten, ver minken en veranderen der namen zooals iedereen dat naar „willekeur doet. Wat de kinderen stamelend voor den dag brengen «dat herba len de kindermeiden, en ten laatste raken allen er aan gewend. Maar, zoo zal men zeggen, moe ten we dan voortaan ons weer komen aandienen met de oude def tigheid en stijfheid, die alle namen en in het Latijn geef: Oudomaris, Barbara, Bartholomeus, Casparus, Elisabeth, Emerentiana en. ens Neen volstrekt niet; want ik heb al elders een woord gesproken, oplat men zich tot den eigenlijken pa troonsnaam moge beperken zonder meer, en ook zonder beginletters der verdere namen, maar dat men dien patroonsnaam voluit schrijve doch niet in een vormelijk latijn maar in gekleed Hollandsch. Ik schrijf met opzet «gekleed” en niet „beschaafd”, omdat ik aan de dage- lijksche vormen van het g< z llig verkeer heel geen smaad van onbe schaafdheid wil aandrijven Integen deel. Ik heb die al in 1891 tegen al le Buitenlandsche vormen met alle macht in bescherming genomen. Gaarne zelfs zou ik verscheidene van onze meest alledaagsche vlei namen hier opzettelijk onder handen willen nemen om aan te tonnen, hoeveel gekleed Hollandsche vor men daarvoor beschikbaar zijn; zou daarmee maar op men heb ik mij sinds de laatste ja- Lotje, Nelly is Leeafje en Neel- ren enkele malen bezig gehouden en tj o, Teddy is Edward, Tom is ik kan dus volstaan met naar die j Thomas, Willy is Wellem. studies te verwijzen. i Minstens de helft ervan is voor Een derde bezwaar, of liever ge- j ons volk onverstaanbaar, en heeft zegd misstand, waarmede ik mij l voor hen geeu christelijken zin. eigenlijk hier wil bezighouden, be- I Tusschen de onderteek eningen der gint sedert de allerlaatste jaren meer i a Ivertentien of onder de en meer onder onze Katholieke, ook k’nderen zelve, vond ik ook de beste te dreigen. Een misstand die aibreuk gaat doen aan het voor schrift der Kerk, dat aan de kinde ren een Christelijken naam worde gegeven, een naam wel te verstaan die beantwoord aan de bedoeling van het Rituale, dat de doopelingen door het voorbeeld der Heiligen tot een godvruchtig leven opgewekt worden en door hunne voorspraak mogen worden beschermd. Er komt namelijk een hebbelijkheid op. om maa vüiLvL doopboek- blijkbaar van weinig belang te ach ten en tamelijk te vermoffelen ach ter vormen die vooreers aan vreem de talen in het bijzonder Engelsch ontleend worden maar daardoor voor de meeste vaderlandsche ooren onkennelijk zijn, ja zelfs vaak zoo willekeurig gevormd dat een ver band met den patroonheilige ver te zoeken is. Mijne grief geldt echter niet dat men het doet door zooge naamde vleivormen, die in het da- gelijksch, huiselijk en gezellig ver keer de voornamen inkorten, vloei end vleiend maken. Hierin moet alle vrijheid gelaten wordenen ik heb het zelfs sterk aanbevolen mits het slechts geschiede naar den aard der moedertaal. Mijne ernstige beden king gaat tegen de mode, dat men ook bij deftig optreden in het pu bliek, door aankondiging en adver tentie van huwelijk, geboorte en overlijden, zich van dergelijke bui tenlandsche wanschapene en grilli ge vormen bedienen gaat. Zulke na men komen mij verwerpelijk voor als Engelsch of Engelsch-lijkend, als neutraal en daarom niet christe lijk, bovendien zelfs als kinderach tig en ^belachelijk, en ten laatste, bij Hollandsche vleivormen, als on beleefd en wat onmanierlijk. Ik heb mij in den laatsten tijd uit onze dagbladen en tijdschriften een kleine verzameling bijeengebracht van al zulke namen. Een veertigtal liet ik reeds drukken, (1) en sedert dien kon ik nog vele anderen er bij voegen. Vooreerst dan zijn daar de Engel- sche, die ik in mijn woordenboek als vleivorm verklaard vond. Alice is Elsje, Conny is Constantia, gegeven. Met dit bezwaar en het Dolly is Doortje, Emmy is Emi- namen der ver scheidene onzer eigene en meest al ledaagsche vleivormen, zooals Bart, Hans, Hein, Henk, Gerrit, Lien, Mien, Steef, zelfs Beb, Bep en Bop, Franscbe als: Jacques, Louis en Pierre, Duitsche als: Frits en Fried rich enz. enz.. Voor zulke namen z:l een dubbele inschrijving in het doopboek wel niet te pas komen, t nzij allicht bij Bep, Beppie, Bop e i joopm, omdat zij even gO‘ d voor runen als voor vrouwen gebruikt H Ox1. ma 5.4 av --v 5-4 to 1» lm e- to to 1 nog wel een dubbele inschrijving noodig. Bij veel vrouwelijke naam- vormen kan ook nog twijfel ontstaan (doch dit is van geen belang) of zij als Engelsch of Hollansch bedoeld zijn, bijv. Annie, Lenie, Lottie, Nel lie, Nettie, enz. Ouzo vrouwen toch en niet op de tweede plaats onze dienstmeisjes, hebben al spoedig de kunst geleerd om aan de vr oegere zeer alledaagsche, en vooral met den uitgang tje gekenmerkte, een mo dern of Engelsch fatsoen te geven. Toen ik als pastoor met mijne eerste dienstbode klaar was gekomen, gaf zij als haar Zondagschen naam Ali da op. Dat zal dan, zoo vroeg ik Aaltje of Daatje zijn „Leida, mijnheer pastoor.” Wat was ik toch ook ouderwets geweest door nog met dien verkleiningsuitgang aan te komen Antje heet zelfs te genwoordig niet meer Anna maar Annie, Aaltje: Ali, Geertje G.eri, Heintje; Henny, Jansje; Jenny, Kiat- je; Kitty, Willemijntje; Wimmie, Niesje, Nisie enz. enz. Nu blijft bij dit soort namen da beteekenis en het verband met den Heilige nog duidelijk genoeg. Maar wat moet men denken bij namen als Cherry, Irma, Nera, Ninie, Thera, Rudi, vormen die mij in den laatsten tijd ook uit katholieke bladen be kend werden? En wat moet men zeggen bij den onzin die geheel on beduidende woordbrokjes als lua, Ine en Iny, Ita, Lie, Line, Rina en Tiny als raadseltjes opgeeft? Wel de meest curieuse advertentie echter vond ik dd. 10 October 1911 als dankzegging, voor de belangstelling na overlijden van «mijne geliefde maar ik zuster Ga, Ca, Ha, Ma WWat spraakkundig dan op luturgisch zijn nu zulke afkortingen Immers terrein komen: iets wat hier niet niets. Louter neutrale vormen. Maar fel ES ADVERTENTIEBL j 3KS HH Prils der Advertentiën BAARL’S Abonnementsprijs

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Baarl’s Nieuws en Advertentieblad | 1921 | | pagina 1