B
Een stukje opvoeding.
Weekblad voor Baarle-Nassau-Hertog efi Omstreken
Dertiende jaargang No. 10
Zaterdag 9 Mrt. 1918
Dit blad verschijnt Zaterdags
90 cent per halfjaar.
C R
Stille waters diepe gronden.
DRUK.KEK-UITGEVER
tje.
’t Is eene gekke gedachte, niet
waar? Ook komt het aan Helm-
Stijf, stokstijf gaat de jongen
'Ik
Abonnementsprijs
(Bij vooruitbetaling.)
Proefnummers worden op aanvraag gratis
toegezonden.
I wint veldhet zit hem reeds dicht
op de hielen.
Zal het voorbij draven, en komt
5 de jongen er rood wordend en met
’t Duurt niet lang; Helm hoort
achter zich, op den steenweg, een waar? Uok komt het aan Helm voor
dofgerommel, dat allengs duidelijker t dat de zon in eenen lach schiet, dat
de eikeboom spottend het hoofd
- schudt en de kikvorschen in de sloot
II.
Helm van den Hanekam.
Helm Daniëls woont op een half
uur afstand van de straat. Hij is een
eenige zoon en de vader is eigenaar
van eene schoone hoeve, die ginds,
aan geene zijde der lage weiden, on
der eene groep eikeboomen ligt
eikeboomen zoo recht als waskaar
sen en, in het oog der kinderen,
hoog als kerktorens.
„Een rijk gedoei,” zegt elke boer,
die het huis, de schuur, den stal, de
schaapskooi', de welbebouwde ak
kers, de dichtgepakte kudde scha
pen en de glimmende koeien van
»den Hanekam” ziet zoo noemt
men de hoeve. „Ja, de oude Daniëls
zit er warm in!”
De zoon Helm is pas de twintig in
getreden; hij ziet er goed uit en
heeft een innemend uiterlijk. Er ligt
iets oprechts in zijn welwillend oog,
iets guls iets opgeruimds in zijn hel
deren lachdoch de ouderen in het
verliezen verandert derhalve een
ding niet van eigenaar; het verschil
van het mijn en het dijn wordt bij
iedere terechtbrenging versterkt, en
geeft den eerlijken vinder vaak een
stille belooning in ’t bewustzijn een
goede daad gedaan te hebben.
Ik woonde daarvan nog dezer da
gen ’n sprekend voorval bij. ’n Der
tienjarige, rondo jongen, lang geen
heilig boontje, komt ter school en
pas de klas binnengekomen zei hij
den onderwijzer, dat hij op de markt
’n portemonnaie had gevonden waar
in -2 kwartjes en 2 centen. Meteen
stelde hij ter waarmaking het cor
pus den onderwijzer ter hand. Deze
zondden jongen naarde andere klas
sen met ’t verzoek dat de onderwij
zers na vraag over ’t gevondene
zouden doen. Geen der leerlin
gen had iets verloren. Daarop mocht
inn. uweimo uOouscnap en r
zelfde verzoek. Na ’n kwartier kwam
hij terug. Opgeruimd envroolijk zag
hij eruit. Nog niemand gevonden,
vent' Ja m’neer, de portemonnaie
was terecht gebracht, ’n Arm kind
je had voor moeder twee broodjes
mee moeten brengen en zat daar nu
in duizend angsten te schreien, dat
ze dezen middag zonder geld en zon
der brood naar huis terug zou moe
ten I
Die tranen opgedroogd, dat schrei
end kind ’n vroolijkgezicht gegeven
te hebben, dat was ’t wat onzen
knaap gelukkig had gemaakt, hem
had overtuigd, dat het goede in zich
De straat, zooals we in een onzer
vorige nummers beschreven, is de
kweekplaats van veel kwaad, de
aanleiding tot groote ontaarding der
jeugd en daarom ouders, die ’t
belang uwer kinderen op ’t oog hebt
houdt uw kinderen van de straat ai
vooral in den avond.
’n Ander euvel dat order de kin
derenvan zekere klasse groot kwaad
sticht, is de verslapping van het
recht vaardigheidsbegripWe schre
ven er reeds meer over, maar komen
er gaarne op terug, omdat de onder
vinding ons leert, dat in dit opzicht
veel goeds kan gedaan worden door
’t voorbeeld van vader en moeder in
’t strenge toepassen der eerlijkheid.
Als de kinderen weten, dat al wat
niet strikt eerlijk verdiend is, thuis
niet aangenomen wordt, dan wordt
in ’t kmde^Ifik d— OVtL’.d” 1
ging gekweekt, dat eerlijkheid in
alles vooraan moet staan
Maar wat dan te denken van een
opvoeding, waarin niet eerst ge
vraagd wordt of het aangebrachte
eerlijk verworven is? Wat ervan te
denken al ’tkind geprezen wordt als
het iéts bruikbaars aanbrengt, on
verschillig hoe ’t er aangekomen is
Denk niet lezer, dat zoo iets niet ge
beurt. „Leert uw kinderen het eigen
dom en de vrijheid van anderen ont
zien!”
Waar eenmaal de eerste stap op
dien weg verkeert gezet is, kost het
ontzaglijk veel moeite het ontkie-
3 Beeldén uit het Dorpsleven.
zelf vaak z’n belooning vindt
’t Was voor de heele klas, ’n los in
de rechtvaardigheid die was ingesla-
hen, zonder dat er gemoraliseerd
was.
Nauw in verband met de goede
begrippen over het mijn en dijn
staat de kwestie van gevoelGij
lacht misschien lezer, als ik over
gevoel bij onze aankomende jeugd
spreek en toch is dit ’n punt van ’t
hoogste gewicht in de opvoeding
’n Jongen die in ’t vuur van ’t
spel zich vergeet en ’n kleine ’t on
derst boven loopt, of z’n bal door
buurmans ruit jaagt, of met z’n vui
le schoenen over ’n pas geschuurde
stoep brakt, wordt soms als „deug
niet” uitgekreten
Toch kan er onder dien ruwen
bolster ’n echt edel hart kloppen.
Zulk een schijnbaar ruwe gast, kan
z’n etenzak ledigen in den schoot
van oen arme, n oude, die gebukt
gaat onder den last van z’n arbeid,
ongevraagd en graag behulpzaam
zijn, z’n sukkelenden kameraad hel
pen in de school en daarbuiten
Die knaap heeft ’n hart, hij heeft
gevoelHij zal zich schamen die
arme, oude vrouwuit te jouwen, dat
huis te bevuilen ofte bekladden, dat
dier te mishandelen, z’n hart waar
schuwt ’m en honderdmaal hooger
staat hij bij elk opvoederaangeschre-
ven dan de o zoo brave, zoo fijne,
zoo keurige, zoo grimlachende ge
niepigerd, die in alles berekenend
steeds z’n eigen ik op den voorgrond
plaatstBaldadigheid en straatschen-
Prijs der Advertentiën
Van 1 tot 6 regels 60 cent, elke regel meor
10 cent.
Kleine advertentiënéénmaal 35 cent twee,
maal 60 cent, voor elke plaatsing meer
25 cent.
mende kwaad uit te roeien.
’t Strikte en steeds doorgevoerde
voorbeeld der ouders kan en moet
hier richting geven aan de opvatting
der kinderen.
De jongen, die niet gestraft wordt,
als hij wat van den groente-of fruit-’
wagen gapt, wien ’t als ’n handig
heid geroemd wordt wanneer hij an
deren door slimheid of leugen weet
te bedriegen, zal als jongen denken
’n baas te wezen, waar z’n kamera
den blozend voor zulke dingen, zich
achteraf houden en zeer zeker als
volwassene, gevaar loopen nietalleen
tegen het 7e gebodbij herhaling zich
te bezondigen maar ook zich zelven
eiken post van vertrouwen onwaar
dig en onmogelijk te maken.
Ook in dit opzicht is de straat bij
avond en ontij ’n gelegenheid tot het
smeden van plannen en het plegen
van overleg, dat voor de kinderen 1‘ j naar de andere, de meisjesschool
pn rwvlr w/ww» -.?■ -u. J 1/ x, .x - 4
-uu uuunii ut? ötttZaaK'T
van ’t bitterste verdriet en de groot
ste schande kan worden.
Ons zijn scholen bekend waar do
gewoonte bestaat, dat al wat de leer
lingen op straat vinden, bij den on
derwijzer moet ingeleverd worden.
Dat weten de kinderen reeds in de
kleinste klas en dat weten wordt ’n
bewustzijn, waarin ze opgroeien en
welks uitvoering ze zonder moeite
voldoen
De kinderen weten zonder dat ’t
hun afzonderlijk geleerd wordt, dat
het gevondene niet het eigendom
is van den vinder, maar dat de eige
naar dezelfde gebleven is. Door het
Spronk zit op de voorste bank
van het karretjezijn gelaat heeft
altijd dezelfde kalme en goedhartige
uitdrukking. Achter hem, op de
tweede bank, zit Hilda, met een
halfmodischen lakenen mantel om
en eene kraaknette, kanten muts -
waaraan twee breede linten v:
waterde zijde fladderen.
stoord, denken mag.
’t Duurt niet lang; Helm hoort
achter zich, op den steenweg
dofgerommel, dat allengs duidelijker t
wordt en weldra het geratel van wie- j
len verraadt.
De jongen ziet om, en in de verte hem uitjouwen
i - 1 - - - -
gekeken
nen in
omgedraaid - en, ’t is wel zeker:
Er kriemelt den jongen een won-
de puntjes zijner haren, eninderdaad, f eenen hoofdknik af?
Neen, het paard wordt ingehou-
links of hij nergens den verraderlij- den het beest proest luid, als wil
het Helm dwingen eensom te kijken.
i totdat hij „Helm!” hoort roepen
nnlr nmzi’pf
in den nek gelegd, zijn wit-
1 111 Ci t A o v't i a w cv zx x ©JI Pi
erdwijnt, als tot eenen bol ineenge-
zich niet heeft verscholen tusschen den Imogen houtwal.
-L. da Zou dat konijntje ook....? Zijt ge
slootdwaas HelmZeker is ’t dat Helm,
Met een woord, Helm is gelukkig bij het geratel van het rijtuigje, zou
dat hij nu eens vrij en door niets ge- willen verdwijnen gelijk het konijn-
dorp zeggen wel eens: „Helm van
„den Hanekam” is nog jong,” en
dat jong doelt op het onvaste, het
onbestendige zijns karakters.
Eenige dagen nadat wij Helm voor
do eerste maal ontmoet hebben,
komt hij van de jaarmarkt, die in
het naburige dorp gehouden werd.
De jongen gaat alleen over den
grooten weg. Hij heeft de markt
verlaten nog voor dat de zon onder
gaat, die nu als een
bol tusschen het elzenhout, of tus-
I derlijk gevoel door het lijf er tot i"
ken smid ziet.
Juist schiet er een wild konijntje j Toch gaat de jongen manstijf door,
als een bliksem zoo snel, dwars over totdat hij „Helmhoort roepen en
den weg heen; het heeft zijne lange ook omziet,
ooren i~ J - 1 o 1 j
zon zit; dat zijn blikkerend oog niet i grijs pluimstaartje'opgewipt"en het
x j 1 1 JA 1 J 11»
Zou dat konijntje ook....? Zijt ge
het karretjezijn gelaat heeft
Met een woord, Helm is gelukkig bij het geratel van het rijtuigje, zou
nadert een karretje. Nog eens om- >r
1 en hij meent twee perso- voort.’t Is of hij wil zeggen:
nen in het rijtuigje te zien. Nogeens I hoor het toch nietdoch het paard
groote, vurige l Spronk met Hilda.
schen de donkergroene toppen der j
boomen hangt.
Waaraan denkt Helm
De jongen is, gelukkig, overtuigd
dat de smid niet in den omtrek waart;
dat hij de donkere schaduw niet is
van den boom, die langs den weg
staat te droomendat die zwarte-
plaaggeest ginds niet in de vurige
op het vlammende haantje van den 1 V’
toren heeft plaats genomendat zij 1
f 1 I 1 At lit t
de kwakende kikvorschen in de I
AARL’S
NIEUWS- ES ADTERTENTIEBLAD
'.'.j--in jo— -
- 5 o x ux’ Van
...JU VX XXCXX CXI, C1X llllXCSl lid
zonder te willen, ziet hij rechts en
J1 dl..
VLa xa vv jjxxuj CHID LVLüüHCU UU1 JLllüt
wrongen, in een gapende pijp
7
z~l x-> 4- ra'x'M 2 i.